Caractère genoeg!

Rijdend van Saint Laurent du Pape richting la Voulte sur Rhône zie je aan de linker kant, stevig tegen een berg aangedrukt, het dorp Beauchastel liggen. Het is een van de zoveel Villages de Caractère hier in de Ardèche en eentje die we nog niet eerder hebben bezocht. Om nu alle karakteristieke dorpen met een bezoekje te vereren, gaat ons wat te ver maar toch hebben we er afgelopen jaren al wel wat bezocht. Chalencon, Désaignes, Boucieux le Roi en wat verder richting het zuiden, Antraïgues sur Volane, Balazuc en Vogüé, allemaal mooie sfeervolle dorpjes.

Een Village de Caractère word je trouwens niet zomaar. Het is een officieel kwaliteitslabel dat door ‘le Comité Départemental du Tourisme’ aan een dorp toegekend kan worden.

Om zo’n titel te krijgen moet er wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet het om een dorp gaan van niet meer dan 2000 inwoners. Het dorp dient ook toeristisch gezien wat in z’n mars te hebben: bijzondere monumenten, kerken of kastelen en burchten met een historisch verleden of oude sfeervolle huizen van basalt, kalk-of zandsteen. Het moet in een mooie omgeving liggen, variërend van een dorp in een wilde en ongerepte natuur, een groene vallei, op een rots of aan een rivier of in een terrassengebied met mooie kastanjebossen of berghellingen vol met wijnstokken. Verder moet zo’n gemeente voldoende aandacht schenken aan de leefomgeving van de inwoners en tevens het milieu beschermen. Het dorp moet gastvrijheid hoog in het vaandel hebben staan en voldoende accommodatiemogelijkheden kunnen aanbieden. Dat geldt ook voor horecagelegenheden. Organiseert het dorp dan ook nog voldoende culturele evenementen, dan klopt het plaatje helemaal. Dus even gewoon een bord plaatsen aan de ingang van het dorp; vergeet het maar!

Beauchastel ligt op een plek waar de Rhône en de Eyrieux zo’n beetje samenkomen. Volgens de boeken al daterend uit de twaalfde eeuw en gebouwd onderaan een kasteel. Daar komt uiteindelijk ook z’n huidige naam vandaan. Van oorsprong heette het Bel Castel. Niet zo moeilijk om daar een Beau Chateau van te maken. Uiteindelijk werd dit Beau Chateau verbasterd tot Beauchastel. Terugkomend op die naam; er moet dus ergens op deze plek ooit een kasteel hebben gestaan maar helaas is daar, op een markante toren na, niets meer van te bekennen. Die toren zie je al vanaf de weg duidelijk boven het oude dorpscentrum uitsteken. Om eerlijk te zijn, is de weg er naartoe veel mooier dan die hele toren. Via allerlei smalle en sfeervol geplaveide straatjes, overdekte steegjes en kronkelende trappetjes slenter je er op je dooie gemak doorheen.

Loop maar met ons mee!

Nog heerlijk rustig zo, zonder hordes toeristen. Reken maar dat het hier in de zomer schuifelen geblazen is!

Balazuc

Zo’n zestien, zeventien jaar geleden hebben we met de kinderen op een camping gestaan in het zuiden van de Ardèche. Halverwege deze vakantie zijn we even op en neer gereden naar het noordelijke stuk van de Ardèche waar we toen bij de notaris het voorlopig koopcontract van ons huis moesten tekenen. Dat even op en neer rijden viel behoorlijk tegen, kan ik me nog herinneren, door alle bochtige wegen, berg op en berg af. Daar waren we in die tijd nog niet zo aan gewend. Tijdens deze rit hadden we al gemerkt dat er een groot verschil bestaat tussen het zuidelijke en noordelijke stuk van de Ardèche. In het zuiden is het veel droger en warmer, vallen de grote grijze rotsformaties op, de vele wijngaarden en lopen er heel wat meer toeristen rond dan in onze noordelijke Ardèche dat over het algemeen veel groener is (meestal meer regen!), wat minder ruig, geen wijngaarden maar kastanjebossen en veel minder toeristisch is. We zijn heel tevreden met onze streek maar vonden het wel leuk om weer eens terug te gaan naar toen. Dat moet je overigens nooit doen in het hoogseizoen maar nu, al zo’n beetje half oktober maar wèl nog met een zomers zonnetje, was het daar goed toeven. We hebben de auto onderaan het middeleeuwse dorp Balazuc neergezet, zoals op de borden aangegeven staat: “un Village de Caractère”. Als je een advertentie ziet staan waarin een huis met veel caractère aangeboden wordt, dan weet je dat je nog heel wat te klussen hebt maar staat zo’n opmerking op een bord bij de ingang van een dorp, dan heb je echt met een Beau Village te maken. Zo ook dus Balazuc, gelegen aan de rivier de Ardèche. Een dorpje tegen de bergwand opgebouwd met allerlei kleine straatjes en steegjes, mooie huizen veelal van kalksteen, het meest voorkomende gesteente in deze streek. Het toeristenseizoen was dik voorbij wat ervoor zorgde dat we ons bijna ‘alleen op de wereld’ voelden, zo rustig was het. Het nadeel van deze tijd van het jaar daarentegen was dat er op alle restaurantjes en cafeetjes een bordje hing waarop ‘fermé’ stond. Geen nood: we hadden een goed gevulde rugzak bij ons. We sloten het bezoek aan Balazuc af met een flinke wandeling langs de rivier om alle picknick calorieën er weer af te lopen!Hebben wij Balazuc bezocht in de maand oktober met z’n mooie herfstkleuren, onze blogvriendin Marthy is hier vorig jaar ook geweest maar dan in het voorjaar. Leuk om de seizoensverschillen te zien: herfstfoto’s van mij hierboven en voorjaarsfoto’s op  haar blog!

Slenteren

Chalencon is te mooi om alleen maar naar de kunstmarkt te gaan. Lekker op je gemak door het dorp slenteren is eigenlijk nog leuker! Iedereen die bij ons langskomt wordt meegesleept om even de sfeer daar te proeven. Een schilderachtig dorpje waarvan het oude gedeelte wat hoger ligt en bestaat uit kleine ‘kruip maar door’ straatjes en steegjes. Op de foto hierboven mooie hortensia’s maar ook helaas een buxus die ‘aangevallen’ is door de buxusmot of buxusrups. Ik heb begrepen dat in andere delen van Frankrijk, o.a. de Brionnais, deze ook al is gesignaleerd. In onze tuin in Nederland hadden we er ook last van. Je zag daar zelfs hele straten en halve woonwijken met allemaal dorre buxussen in de tuinen. Denk je eerst nog aan het bruin worden van de struik door droogte, al gauw kom je er achter dat een of ander vraatzuchtig beestje de oorzaak is. Hierboven een foto waar je een springbalsemien ziet staan. Die ken ik nog uit mijn kindertijd. Onze buren hadden een grote struik staan en niets was leuker dan de rijpe zaden aan te raken waardoor ze dan als een gek weg sprongen. De planten zaaiden zich flink uit en de tuin was na een tijd heel wat springbalsemienen rijker! De zaadjes zijn overigens ook eetbaar, heb ik gelezen. Ze schijnen wat nootachtig te smaken. Je moet wel snel zijn trouwens om deze te gaan proeven want de plant en dan met name de grote reuzenvariant, is een ‘persona non grata’ of beter gezegd een ‘planta non grata’ aan het worden in Europa. Er gaan verhalen om haar op de zwarte lijst te zetten van planten- en dierensoorten die niet uit Europa komen en de oorspronkelijke flora en fauna verdringen of economische schade veroorzaken. Oh jee…en daar heb ik dus als kind al aan mee gewerkt!