Vorige week kreeg ik een mailtje van vriendin Marthy waarin ze voorstelde om ergens in de buurt, halverwege hun huis en dat van ons, lekker te gaan wandelen en ter afsluiting te gaan lunchen in een gezellig restaurantje. Ze spitte even in haar wandelarchief en kwam met een een mooie tocht op de proppen. Een restaurantje, dat zelfs in deze wintertijd nog open was, had ze ook al snel gevonden. We wandelden vanaf St. Michel de Chabrillanoux naar St. Maurice en Chalencon. De verhalen en foto’s van Marthy en mij zullen vast wel elkaar wat overlappen maar ja, dat heb je als je met elkaar wandelt en je ook alletwee een blog hebt. Ach, positief bekeken: de lezer kan nu dubbel genieten! 
Onderweg liepen we langs deze mooie stenen poort met een fraai doorkijkje. Daarachter bevond zich deze oude broodoven.
De tocht ging afwisselend door het bos, omhoog en omlaag met mooie uitzichtpunten, langs weilanden, door een gehuchtje, langs een stroompje en kwam uiteindelijk weer uit bij het beginpunt. Daar hoefden we alleen nog maar onze neus achterna te lopen om bij ‘ons’ restaurantje uit te komen.
En wat voor een restaurantje! Het was eigenlijk een mix van een bistro, café, een kleine épicerie, boucherie en charcuterie, allemaal bij elkaar. Klein, gezellig, allemaal oude foto’s aan de muur, een houtkacheltje dat nog even extra opgestookt werd toen we binnen kwamen en dan le patron zèlf! Een gezellige man, goedlachs en met glimmende pretoogjes die het prachtig vond om iets lekkers aan te kunnen bieden.
Hieronder speelde onze patron even voor charcutier toen deze klant een onsje paté kwam kopen.
Het was gelukkig niet erg druk in het restaurantje zodat hij alle tijd had om ons met heel veel passie wat dingen uit te leggen over de locale producten die hij gebruikte. We kozen voor een lekker klinkend menuutje. Als voorafje een schotel met daarop wat verse charcuterie soorten, gevolgd door het hoofdmenu met het speciale vlees uit de buurt van de Mont Mézenc: het mooi geaderde rundvlees waarin de smaak terug te vinden is van het kruidige gras dat de koeien daar op de hoogvlakte te eten krijgen.
De baas haalde een mooi stuk rundvlees uit de vitrine, sleep z’n messen en sneed vier mooie stukken af; hoe vers wil je het hebben! 
Speciaal voor de foto werd het mooie vlees even op tafel neergezet. Daarna werd het meegenomen naar de keuken voor de verdere bereiding.
Even later zette hij het precies goed gebraden vlees, samen met zelfgemaakte frietjes en wat locale groente voor onze neus op tafel. Als goede Franse gewoonte kwam vervolgens het kaasbordje, aangeboden samen met een pot zelfgemaakte confiture, waarvan we mochten raden waaruit die bestond. We kwamen een heel eind: sinaasappel, gember en (niet door ons geraden) een of andere pompoensoort en afgemaakt met een snufje peper. Als laatste gang nog een puntje appeltaart en een petit café en daarna zouden we eigenlijk opnieuw onze wandeling moeten doen, om alles er weer af te lopen! Bij vertrek kregen we wat pompoenpitten voor de moestuin mee. Als we in de zomer terugkomen en we nemen onze pompoen mee, dan zal hij ons z’n geheime recept van de confiture verklappen. Zo’n restaurantje met zo’n patron gun je toch een tweede bezoek! En een derde en een vierde…..