Vorige week heb ik online een afspraak kunnen maken voor het krijgen van onze boostervaccinatie. In onze directe omgeving was de eerste mogelijkheid pas in januari/februari maar een uurtje verderop, konden we vandaag al terecht.
Werden we vanmorgen toch wakker in een besneeuwde wereld! Heel mooi natuurlijk maar we moesten toch even slikken.
De vaccinatie afspraak was namelijk in Yssingeaux (heb flink zitten oefenen met de uitspraak van deze plaats: Izensjoo dus!) en dat betekende een rit van zo’n vijftig kilometer via Saint Agrève richting la Haute Loire, dus nòg meer sneeuw! We zijn voor alle zekerheid maar vroeg op pad gegaan. De wegen waren redelijk goed schoongeveegd en veel te vroeg stonden we op de stoep van het vaccinatiecentrum. Voorheen een leegstaand winkelmagazijn maar nu in gebruik als prik locatie.
Bij de balie legden we uit waarom we zo vroeg waren. Geen probleem; we mochten gewoon doorlopen. Linksaf voor de mensen die een derde vaccinatie kwamen halen en rechtsaf diegenen die zich voor de eerste of de tweede prik hadden aangemeld.
Na de prik kregen we een kookwekker mee die ingesteld werd op vijftien minuten. Het was wel hilarisch om daar in die ruimte om de zoveel minuten een wekker af te horen gaan, alsof je gekookte eitje klaar was!
Het was de tijd die nodig was om alles in de computer te registreren en uit te printen.
Ik denk dat we al met al na hooguit dertig minuten weer buiten stonden. Helemaal klaar en met de QR code voor de derde vaccinatie op zak. Prima geregeld hier!
Afgelopen zondag hebben we korte metten gemaakt met de kille dagen van de laatste tijd. Vorige week waren er zelfs een paar avonden waarop we bijna de houtkachel hadden aangedaan! Voor de komende tijd geeft ‘le météo’ alleen maar mooi weer op dus eindelijk gaat onze zomer beginnen! Wat een verschil met vorig jaar toen we hier zo’n hete en droge zomer hadden. Alles was toen omstreeks deze tijd zo dor als ik weet niet wat en als je nu om je heen kijkt, doet al het groen hier bijna pijn aan je ogen.
Een zonnige zondag, dus hoogste tijd om onze wandelschoenen weer eens uit te proberen! Al vroeg zaten we in de auto op weg naar het plateau, het gebied rondom de Mont Mézenc.
De wandeltocht leidde ons langs ‘le Lac de Saint-Front’, een meer even voorbij het dorpje met dezelfde naam.
Aan de andere kant van het meer doken we het bos in waar we op een gegeven moment wat mensen tegenkwamen die bijna met hun neus op de grond iets aan het zoeken waren. Ze waren gelukkig niets verloren maar het ging hen om de myrtilles, de blauwe bosbessen die daar in grote getale uitnodigend aan de kleine groene struikjes hingen.
Wat doe je dan; je gaat zelf ook door de knieën om even later met blauw verkleurde vingers en lippen weer rechtop te gaan staan. De bosbessen zijn weer lekker dit jaar, hoor!
Een stukje verder kwamen we deze man tegen met z’n teiltje bosbessen. Z’n zorgzame dochter kwam even later aangezet met zo’n inklapbare driepootkruk waar haar vader om de zoveel tijd even op kon uitrusten. Een foto waard!
Na genoeg bosbessen te hebben gegeten, gingen we weer verder. Dat het afgelopen tijd flink nat is geweest, was goed te merken aan dit modderpad.
Een wandelaar kwam ons tegemoet en waarschuwde dat het eigenlijk geen doen was om dat pad te gebruiken. In ieder geval niet als je een beetje aan je schoenen gehecht bent. Hij wees naar die van hemzelf: meer modder dan schoen! Een gewaarschuwd mens telt voor twee dus hebben we dat modderpad links laten liggen en zijn we via slinkse omweggetjes keurig zonder modderschoenen het bos weer uitgekomen.
Volgens de routebeschrijving zouden we nu ergens een bordje moeten tegenkomen dat ons naar les Roches zou leiden, een oude vulkaan in de vorm van een rotsachtige ‘molshoop’ van zwartgrijzig basaltsteen waar je, als je eenmaal op de top staat, een mooi uitzicht hebt op de andere molshopen in dit gebied. Na een tijdje te hebben doorgestapt zonder dat bordje te zijn tegengekomen, begonnen we ons toch af te vragen of we misschien iets hadden gemist. We hadden allang bij die molshoop moeten zijn of nog beter, we hadden er onderhand al bovenop moeten staan! Toch ergens een aanwijzing gemist en dat moet haast wel gebeurd zijn toen we in dat modderbos die alternatieve route hebben gevolgd! Zin om dat hele stuk weer terug te moeten lopen en weer dat modderbos in te gaan hadden we niet, dus zijn we maar doorgewandeld. We hebben gewoon maar onze eigen draai aan de tocht gegeven en kwamen gelukkig nog meer dan genoeg mooie plekken tegen.
Zo van onze officiële route afgeweken, kwamen we voorbij een klein galerietje ergens in ‘the middle of nowhere’ waar een expositie was van mooie bronzen beelden. Helaas niet open op deze zondag maar we hebben het adres in ieder geval genoteerd en we gaan daar vast nog wel een keertje naar terug.
Even later kwamen twee mensen te paard ons tegemoet. Ons ruiterhart gaat dan toch altijd wel iets sneller kloppen. Om op de rug van een paard dit uitgestrekte gebied te doorkruisen…..…..Nu ja, misschien ooit nog wel eens een keer. Toen we vriendelijk ‘bonjour’ zeiden bij het passeren van de ruiters, kregen we direct in onvervalst Nederlands de opmerking dat we vast geen Fransen waren. Op een of andere manier schijnen we dat ‘bonjour’ toch iets anders uit te spreken dan de Fransen dat doen. We moeten daar toch nog maar eens beter op gaan oefenen. Ach, het leverde in ieder geval een leuk gesprek op.
Bijna terug bij af, liepen we langs een weiland waar deze koeien zich lieten bewonderen.
Ruim een kwartier eerder hadden we al geklingel gehoord en hoe dichter we bij deze koeien kwamen hoe luider dit werd. Alle volwassen koeien hadden bellen om hun nek hangen. De ene bel was nog groter dan de andere, waardoor dus ook iedere klingel anders klonk. Het geluid van al die bellen bij elkaar gaf je bijna het idee alsof iemand op een of ander carillon aan het spelen was.
Je zou toch als koe dag in, dag uit met zo’n klingelende bel onder je kin moeten lopen!
Terug in Saint-Front hebben we op een terrasje, met uitzicht op deze Romaanse kerk uit de twaalfde eeuw, een welverdiende dubbele koffie gedronken.
Deze zondag was trouwens de laatste dag dat we nog lekker op dat terrasje konden neerstrijken zonder dat we onze ‘pass sanitaire’ moesten laten zien. Wat dat betreft mag ik er nog wel goed aan gaan denken om voortaan m’n IPhone maar in m’n rugzak te stoppen waar zo’n QR code op staat, waarop te zien is dat je gevaccineerd bent. Ben heel benieuwd hoe dit straks in de praktijk allemaal zal uitpakken!
We zijn gisterochtend weer eens naar de ‘groene’ zaterdagmarkt in Valence geweest. Eigenlijk waren we alleen op zoek naar wat kruidenplantjes voor de moestuin maar zoals gewoonlijk, bleef het daar niet bij. Bij de olijvenkraam ging het al mis. De olijvenvrouw had al snel ingeschat dat we alle soorten lekker vonden en maar moeilijk konden kiezen. Ze liet ons van alles proeven en ja, dan laat je een zakje van dit en een zakje van dat vullen en loop je even later verder met eigenlijk veel meer olijven in je tas dan je van plan was! Vier meloenen voor maar vijf euro; konden we natuurlijk niet laten liggen. Lekkere rode kersen, ook niet te versmaden. Nadat we alles in de auto hadden gelegd, hebben we onszelf getrakteerd op een ‘plat du jour’. Gezellig buiten op een zomers terrasje.
Wel frappant trouwens: op ons terras liep het bedienend personeel zonder mondkapjes rond terwijl op het naastgelegen terras de mensen werden bediend door personeel mèt mondkapjes. Ook op de markt zag je veel verschillen. Onze olijvenvrouw droeg geen mondmasker, de meloenenman weer wel. Het overgrote deel van de marktbezoekers liep ook ‘gemaskerd’ over de markt. We hebben trouwens zelf ook maar ons mondkapje opgehouden. Ha ha, we voelden ons gewoon wat bloot zonder dat ding!
Kratje vol lekkers.
Oh ja, voor die kruidenplantjes gingen we dus eigenlijk naar de markt! Verschillende soorten basilicum, bieslook en salie. Een zoete aardappelplant paste ook nog wel in de mand.
Gistermiddag hebben we gelijk alle plantjes netjes in de moestuin gezet. We hebben wel even in het grote moestuinboek na moeten kijken wat die zoete aardappel nu wel en niet leuk vindt. Eens kijken hoe die het gaat doen bij ons. Vandaag water geven kunnen we misschien wel overslaan; op het moment dat ik dit berichtje schrijf, regent het!
Zo, de eerste spuit zit erin! Ernest heeft hier gisteren z’n eerste Covid vaccinatie gekregen. Straks in mei volgt de tweede. Vorige week had ik bij de Mairie geïnformeerd of het mogelijk is om als Nederlander in Frankrijk gevaccineerd te kunnen worden, zeker ook gezien de huidige lockdown. Ik kreeg de volgende dag al een bevestiging dat het geen enkel probleem was en tevens uitgebreide informatie over hoe en wat en waar. Prima secretaresse daar! Een telefoontje naar het gezondheidscentrum waarbij naam en mobiele telefoonnummer werden genoteerd en een paar dagen later al een sms’je met daarin een datum en tijdstip voor de vaccinatie.
In de Salle Polyvalente in Saint-Martin-de-Valamas stonden diverse tentjes klaar waarin gevaccineerd werd. Ieder zo in z’n eigen tentje waar eerst een arts langs kwam die de bloeddruk opnam en de pols telde. Het zuurstofgehalte in het bloed werd gemeten, de temperatuur opgenomen en aan de hand van een ingevulde vragenlijst werden nog wat gezondheidsvragen gesteld. Daarna de prik, voor alle zekerheid nog een kwartiertje wachten, bloeddruk opnieuw een keer gemeten en klaar. Tjonge, zo uitgebreid had ik het allemaal niet, toen ik een paar weken geleden in Nederland m’n eerste vaccinatie kreeg!
Al puzzelend met twee cirkels waarop te zien is waarbinnen een straal van tien kilometer rond je huis je je mag begeven, heb ik precies een plekje gevonden waar we met vrienden kunnen afspreken, die wat zuidelijker van ons wonen. Aan de onderste rand van onze cirkel en de bovenste rand van hun cirkel ligt het dorpje Gluiras en dat is een plek waar zowel zij als wij naartoe mogen in deze periode met de nieuwste Corona maatregelen.
Even gezellig bijpraten onder het genot van een kopje koffie uit de meegebrachte thermoskan, een punt taart en een glas witte wijn. Dat ‘even’ moet je trouwens met een flinke korrel zout nemen; pas twee en half uur later stapten we weer in de auto en reden we vervolgens via onze eigen cirkel terug naar huis.
Dat dorpje Gluiras hebben we overigens al eens eerder bezocht, ook samen met deze vrienden. We hebben er destijds een mooie wandeling gemaakt en die dag afgesloten met een heerlijk etentje in het plaatselijke restaurant. Ja, dat zit er nu natuurlijk niet in; de cafés en restaurants zijn nog steeds gesloten. Maar ook zonder die wandeling en zonder dat restaurantje hebben we het vanmiddag hier in het zonnetje weer heel gezellig gehad. En wie weet, als we elkaar de volgende keer weer zien, dan hebben we met z’n allen Corona in de tussentijd misschien wel zo’n flinke klap toegediend dat we weer veel meer mogen!
Soms kan zo’n blog best wel handig zijn. We hadden het er vanmorgen over dat we nu onze derde lockdown hier meemaken. Maar wanneer precies was ook alweer de eerste en de tweede opsluiting? Even scrollen door ‘t blog laat zien dat het alweer een jaar geleden is dat we voor het eerst vast zaten op onze berg. Niet leuk dat er nu opnieuw strenge maatregelen zijn afgekondigd maar wel nodig. Het aantal besmettingen stijgt nog steeds op dit moment en de daarmee gepaard gaande druk op de ziekenhuizen ook. Door nu even keihard op de rem te trappen hoopt president Macron waarschijnlijk dat het aantal Corona besmettingen zo zeer zal afnemen dat straks, als het vakantieseizoen gaat beginnen, er weer veel meer mogelijk zal zijn. Zeker als dat ook nog gecombineerd gaat worden met het flink opschroeven van het vaccinatietempo. We gaan het zien!
Een mooie foto kan ik hier eigenlijk niet bij verzinnen. Maar ach, het is bijna Pasen en we zitten hier goed op onze berg. Het is mooi weer, de natuur doet z’n best, dus dan maar dit plaatje.
Deze bus heeft voorheen als biebbus rondgereden. Nu zijn de boeken verdwenen en wordt hij ingezet als vaccinatiebus en dan met name voor de zeer afgelegen bergdorpjes. Zo’n 450 bewoners van deze geïsoleerde gehuchtjes krijgen zo de mogelijkheid om via bovenstaande rondreizende vaccinatiebus geprikt te worden. De meesten van hen zijn ouderen die zich moeilijk kunnen verplaatsen. De vaccinaties worden trouwens niet in de bus zelf uitgevoerd maar in ruimtes die door de bezochte dorpjes ter beschikking worden gesteld. Dat kan variëren van het plaatselijke kerkje, de salle des fêtes tot zelfs in een hiervoor in de gauwigheid opgezette vaccinatietent in een gymzaal aan toe. De bus zelf wordt gebruikt voor het vervoer van materiaal, voor de gekoelde opslag van de vaccins en voor het personeel. Maar in het geval er niet een goede ruimte voorhanden is om te vaccineren, kan zelfs de bus nog worden ingezet. Er staat in ieder geval een aangepaste ‘prikstoel’ in de bus. En ach, voor het geval je wat langer moet wachten is er misschien ook nog wel een achtergebleven biebboek in de bus te vinden om de tijd door te komen!
Dat deze boekenkastjes of misschien beter gezegd bibliotheekkastjes populair zijn is overduidelijk, je komt ze overal tegen. Ik heb me laten vertellen dat er zelfs al eentje op de Zuidpool gesignaleerd is. Het principe is simpel: iedere verwoede lezer is welkom om bij zo’n boekenkastje een boek op te halen, te lezen, terug te brengen of een ander ervoor in de plaats terug te zetten. Het is gratis, vrijblijvend, zonder registratie en het is een duurzame manier om gekochte boeken een tweede leven te geven! Tevens is het een uitkomst voor alle kleine dorpjes die geen bibliotheek hebben en waar ook de bibliotheekbus wegbezuinigd is. Hier in Saint Basil, een buurdorp van ons eigen dorp, staat sinds kort dit boekenkastje. De plaatselijke vereniging ‘Nature et Loisirs’ heeft zich hiervoor ingezet. Enkele handige doe-het-zelvers van deze club hebben het kastje in elkaar gezet, waarna het met behulp van een tweetal gemeenteambtenaren stevig verankerd aan de ingang van het dorp is geplaatst. Zoals je wel vaker tegenkomt in de kleine dorpen, is ook voor deze gebeurtenis Monsieur le Maire opgetrommeld om het boekenkastje plechtig te onthullen.
Bovenstaande foto komt uit het wekelijkse lokale ‘sufferdje’ en is gemaakt tijdens de inhuldiging van ‘le bibliotroc’. Het is overduidelijk een feestelijke bedoening geweest want ik zie nog wat flessen bubbels staan. Geen probleem; gewoon even het mondkapje naar beneden en een flinke teug nemen! Iedereen houdt keurig afstand maar oei, ik zie wel twee vrouwen ertussen staan zonder mondkapje!
Vorige week zijn we naar de Corrèze geweest om even Bonne Année te wensen bij mijn zus en zwager. Dit is de eerste keer dat ze ‘overwinteren’ in Frankrijk. Voorgaande jaren zaten ze vanaf begin mei tot eind oktober in hun Franse huis en de overige maanden van het jaar in Engeland. Door Corona zijn ze nu hier gebleven: heerlijk rustig op het Franse platteland. Als je de verhalen hoort over het aantal zeer snel oplopende besmettingen in Engeland, dan mogen ze heel erg blij zijn dat ze daar op dit moment niet zitten.
Zoals gebruikelijk zijn we ook dit keer weer lekker binnendoor gereden. Halverwege maken we altijd een tussenstop in Riom-ès-Montagnes. Niet eens zozeer om het plaatsje te bewonderen als wel om een bezoekje te brengen aan de kaasfabriek, of beter gezegd, het winkeltje dat eraan vastgeplakt zit en waar ze de heerlijkste kazen verkopen!
Als echte liefhebbers staan we likkebaardend achter de vitrine die gevuld is met allemaal lekkere lokale kazen. De kaasdame laat ons altijd van alle soorten een stukje proeven en vertelt dan tegelijkertijd iets over de achtergrond van de kazen. Kiezen blijft een moeilijke klus dus komen we iedere keer eigenlijk met een veel vollere tas dan bedoeld, weer naar buiten.
Nederlanders worden in de volksmond kaaskoppen genoemd. Van oudsher een scheldwoord maar wij als echte kaaseters, vinden het eigenlijk wel een eretitel!
Nog wat leuke ‘kaasweetjes’.
De naam ‘kaaskop’ stamt uit de tijd van Napoleon. Het verhaal gaat dat Franse soldaten onze lekkere kazen wilden stelen. De Hollandse kaasboeren vonden dat natuurlijk niets en verdedigden hun kazen met man en macht. Om zichzelf te beschermen maakten ze van de houten kaasvaten een soort helm, die ze op hun hoofd plaatsten. Sinds die tijd werden de kaasboeren ook wel kaaskoppen genoemd.
Een ander kaaskoppenverhaal komt uit België. Tijdens de Belgische opstand in 1830, waarin de Belgen ervoor kozen om niet meer bij ons, hun noordelijke buren, te willen horen, werden wij in het heetst van de strijd regelmatig uitgescholden voor kaaskop. Dat zou dan te maken hebben met het feit dat de Belgen onze ronde kazen wel wat op een hoofd vonden lijken!
Om nog even door te gaan op die kaas in combinatie met de Nederlander: ook de Engelsen schijnen ooit een wat onaardige beschrijving van ons gegeven te hebben: “De Nederlander is een wellustige, dikke tweebenige kaasworm”. Mwah……klinkt wat onvriendelijk en weinig flatteus. Geef mij dan maar die kaaskop!
Frankrijk heeft natuurlijk ook wat met kaas. Per jaar wordt er bijna 15 kilo kaas per persoon gegeten. Ik zal eens gaan bijhouden op hoeveel wij zitten!
Dat kaas hier belangrijk is, komt ook wel tot uitdrukking in deze opmerking van Monsieur Brillat-Savarin, een Franse lekkerbek en schrijver van culinaire boeken uit de negentiende eeuw. “Un repas sans fromage est une belle à laquelle il manque un oeil. oftewel: een maaltijd zonder kaas is als een mooie dame die een oog mist. (brrr!)
President De Gaulle heeft vast wel eens moeite gehad om z’n land te bestieren. Hij schijnt namelijk een keer verzucht te hebben: “Comment voulez-vous gouverner un pays où il existe 246 variétés de fromage? ” Hoe kun je nu toch regeren over een land met wel 246 kaassoorten? Waren er toen al veel kaassoorten, nu wordt het aantal geschat op zo’n 500! Tjonge, dan hebben wij er nog heel wat te gaan!
Premier Churchill moet ook iets met Franse kazen hebben gehad. Toen Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog Frankrijk bezette, schijnt hij gezegd te hebben: “Een land dat de wereld zo’n 300 kazen kan geven, mag niet ten onder gaan”.
Om nog even terug te komen op de kazen die we gekocht hebben in de kaasfabriek: ze zijn al bijna op!
Nu trap ik misschien wel heel wat mensen op de tenen als ik dit zeg en bied ik dus maar gelijk m’n excuses hiervoor aan, maar legpuzzels maken heeft voor mij altijd een wat oubollige klank. Heb je helemaal niets anders meer te doen, dan kun je altijd nog gaan puzzelen. In het afgelopen jaar hebben we wat puzzels opgestuurd gekregen van familieleden. Waarschijnlijk uit medelijden omdat we hier een paar keer ‘vast’ zaten op onze berg en men het idee had dat we ons nu helemaal te pletter zouden gaan vervelen. De puzzels lagen wekenlang te verstoffen in de kast maar nu met zoonlief op bezoek, zijn ze weer tevoorschijn gehaald. Onze eigenlijk wel wat ongeduldige zoon vindt het namelijk leuk om ze te maken. Ik kijk vol bewondering toe hoe hij geduldig en wat in zichzelf mompelend, stukje voor stukje bij elkaar zoekt en er uiteindelijk een fraai geheel van maakt. Een enkele keer laat ik me van mijn goede kant zien en zoek dan de hoekjes en de zijkantjes op maar daarna is mijn puzzelgeduld eigenlijk wel weer op. Ik merk ook dat ik wat minder precies ben en regelmatig een stukje aan een ander stukje leg dat volgens mij wel aan elkaar hoort maar dat weer hoofdschuddend uit elkaar getrokken wordt door zoonlief. Of ik ooit een innige band met puzzels zal krijgen…………….ik betwijfel het!
Op onderstaande foto lijkt het net alsof ik fanatiek mee puzzel maar dat is alleen voor de foto!