De laatste dag in Lyon. We hadden ’s ochtends al uitgecheckt maar konden de bagage nog in het hotel achterlaten. Zo hadden we de mogelijkheid om rustig op ons gemak de dingen te bekijken die nog op ons “to do” of “to see” lijstje stonden.Als echte lekkerbekken wilden we natuurlijk ook een kijkje nemen in les Halles de Lyon-Paul Bocuse, een overdekte markthal die vernoemd is naar de beroemde kok Paul Bocuse, die mee heeft geholpen om Lyon als culinaire stad op de kaart te zetten. Met zijn hoofd geschilderd op de muur tegenover de hallen, kijkt hij goedkeurend toe.
Genietend slenteren we langs luxe winkeltjes waar de mooiste groente, vlees, vis, gebak, brood, wijn en noem maar op, te koop is. In kleine caféetjes en restaurantjes kun je al dat lekkers ook eten. Ik denk dat deze markthal wel vergelijkbaar is met die in Rotterdam maar ik moet bekennen dat ik daar nog nooit ben geweest!
Na het bezoek aan de Hallen gaan we op pad naar de wijk Croix Rousse, van oudsher de wijk waar de zijde-industrie floreerde. In deze wijk is de meest bekende muurschildering te zien van Lyon: “le Mur des Canuts”. (canut is overigens een Lyonnais woord voor zijdewever). Via Vieux Lyon lopen we, regelmatig even uitpuffend, naar deze hoger gelegen wijk. Het is de moeite dubbel en dwars waard want de muurschildering is echt fantastisch mooi. Een schilderij, zo levensecht aangebracht op een grote muur, dat je amper kunt zien dat het geschilderd is. Ik wees naar een betonmolen en zei tegen Ernest:” kijk, ze zijn de boel nog aan het verbouwen”. Dus niet; het bleek ook geschilderd te zijn. Je kunt er een tijdlang staan blijven kijken en iedere keer zie je iets nieuws. Onze broer/zwager die een tijdje geleden ook in Lyon is geweest, stuurde ons een foto waarop hij zichzelf heeft laten fotograferen, zogenaamd zittend beneden op de trap, naast geschilderde zittende figuren. Het zag er helemaal echt uit. Tja…. zo’n foto hadden wij natuurlijk ook moeten maken; staat op de lijst voor een volgende keer!Via la montée de la Grande Côte, een behoorlijk steile trap met aan weerszijden leuke winkeltjes en restaurantjes, zijn we daarna weer afgedaald naar Vieux Lyon.
Bij l’Office de Tourisme hadden we eerder al een kaartje gehaald met daarop aangegeven welke traboules en binnenplaatsjes vrij toegankelijk zijn voor publiek. Traboules zijn nauwe gangetjes die lopen van de ene straat naar de andere straat, via overdekte trappenhuizen en binnenplaatsjes, waar ook woonhuizen aan gevestigd zijn. Aan de buitenkant zie je alleen een deur. Maak je die open, dan kun je via steegjes naar een andere straat lopen, ook weer afgesloten door een deur. Vroeger, in de tijd van de zijde industrie, werden deze traboules veelal gebruikt door de zijdewerkers om hun besmettelijke stoffen, snel en droog naar de andere kant van de stad te brengen. In de Tweede Wereldoorlog zijn deze verborgen steegjes veelvuldig gebruikt als vluchtweg door het verzet. Nu zijn het veelal toeristische trekpleisters maar interessant om doorheen te lopen.
Moe maar voldaan en onze voetzolen zeker ettelijke centimeters dunner, zijn we heel relaxt met de trein weer naar Tain l’Hermitage teruggereden. Zo’n stedentrip is super en smaakt eigenlijk wel naar meer!
Hebben jullie ook nog iets meegekregen van het lichtfeest (“Fête des Lumières”) in Lyon? Dat schijnt fantastisch te zijn. Wij hebben ook wel eens overwogen om er naar toe te gaan, maar er gaan dan miljoenen mensen naar toe en dat schrikt dan weer af.
Ze waren volop met de voorbereidingen bezig. Wie weet gaan we een volgend jaar naar de Fête des Lumières. Heb ook van inwoners van Lyon gehoord dat het wel erg massaal aan het worden is; echt een toeristische attractie. Hebben weer wat tijd om daarover na te denken!
Ik heb meegenoten, Annelies, met jullie uitstapje naar Lyon. Weet het nu zeker, gaan wij ook een keer doen.